De onttrekkingen van een executeur aan het vermogen van de stichting van zijn overleden cliënt werden terecht belast als resultaat uit overige werkzaamheden. Dit heeft Hof Arnhem beslist.
De desbetreffende executeur (een belastingadviseur) trad na overlijden van zijn cliënt voor één dag in de week in loondienst bij de stichting. Deze stichting was overigens de enige erfgenaam van zijn cliënt. Tijdens een boekenonderzoek constateerde de inspecteur dat de executeur ruim € 500.000 had onttrokken aan het vermogen van die stichting. De inspecteur belaste dit bedrag bij de executeur als resultaat uit overige werkzaamheden. Zowel de rechtbank als het hof verklaarde het beroep van de man voor een deel gegrond. De inspecteur kon namelijk niet bij alle correcties bewijzen dat er sprake was van een onttrekking. Dit gold onder meer voor de koopsom en autokosten van een auto die op naam stond van de executeur en een geldlening voor investeringen in Tsjechische vakantiewoningen, die op de balans van de stichting stonden. Volgens het hof was het de wens van de cliënt en het bestuur van de stichting om een auto aan de executeur ter beschikking te stellen, al was dat voor maar één dag in de week. De inspecteur was evenmin erin geslaagd aannemelijk te maken dat de geldlening in feite een onttrekking was. Nu de inspecteur deze correcties ten onrechte had aangebracht, verminderde het hof de opgelegde navorderingsaanslagen.
Wet: artikel 3.90 en 3.94 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 juni 2013 (gepubliceerd op 14 juni 2013), LJN: CA3134
Geef een reactie