Omkering en verzwaring van de bewijslast geldt ook voor geschillen over de toepassing van belastingverdragen en sociale-zekerheidsverdragen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant maakte dit duidelijk aan een man die in België woonde en die dga was van een in Nederland gevestigde bv.
De dga in kwestie meende dat hij niet belasting- en premieplichtig was in Nederland omdat hij zijn werkzaamheden hoofdzakelijk in België verrichtte. Hij deed ondanks uitnodigingen daartoe geen aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) in Nederland en kreeg daarom een ambtshalve aanslag IB/PVV plus verzuimboete opgelegd. De rechter stelde voorop dat nu de dga de vereiste aangifte niet had gedaan, de bewijslast moest worden omgekeerd. Deze bewijsregel geldt ook voor geschillen over de toepassing van belastingverdragen en sociale-zekerheidsverdragen, aldus de rechtbank. Aangezien de dga salaris had ontvangen van een bv die in Nederland was gevestigd, was het aannemelijk dat de dga in ieder geval een deel van de werkzaamheden in Nederland had verricht. De dga had echter geen enkel bewijs geleverd over de aard van de werkzaamheden of de plaats waar die feitelijk werden verricht. De inspecteur kon daarom op basis van nationale wetgeving en het Belastingverdrag tussen België en Nederland er vanuit gaan dat de betalingen door de bv betrekking hadden op werkzaamheden voor de bv in Nederland. Dit rechtvaardigt eveneens de heffing van premies volksverzekeringen. Zowel de aanslag als de boete bleef in stand.
Wet: artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c en zevende lid, Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 27e AWR
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 4 februari 2015 (gepubliceerd 13 maart 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:701
Geef een reactie