Voor de overdrachtsbelasting maakt het geen verschil dat het pand dat bij de juridische overdracht als kantoorruimte is bestemd, van oorsprong als stadsvilla is ontworpen. In zo’n geval is toch het 6%-tarief voor niet-woningen van toepassing, oordeelde Rechtbank Gelderland.
De wetgever heeft de verlaging van de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% voor woningen ingevoerd ter bevordering van het eigenwoningbezit en het stimuleren van de woningmarkt. Woningen zijn in dit kader onroerende zaken die op het moment van de juridische overdracht naar hun aard zijn bestemd voor bewoning. Bij twijfel is mede van belang of de gemeente aan de onroerende zaak een woonbestemming heeft gegeven. In dit geval bleek uit de verhuur- en verkoopinformatie dat het betreffende pand van binnen geschikt was als kantoorpand en ook zo werd gebruik. De kopende bv had dus geen woning maar bedrijfsruimte gekocht. Dat het op het moment van de overdracht al enige tijd niet meer als zodanig in gebruik was, maakt hierbij geen verschil. Net zo min maakte verschil dat het pand van oorsprong als stadsvilla was ontworpen en – na een ingrijpende verbouwing na de overdracht – weer in gebruik werd genomen als woning. De naheffingsaanslag overdrachtsbelasting was terecht opgelegd.
Wet: artikel 14, lid 1 Wet op belastingen van rechtsverkeer
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 5 maart 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1431
Geef een reactie