Nageheven loonheffing kwalificeert als voorheffing

Een bv had over 2010 geen aangiften en/of betalingen loonheffingen gedaan ter zake van door haar directeur-grootaandeelhouder (dga) genoten loon. De bv kreeg daarom voor de tijdvakken januari tot en met december 2010 twaalf naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. In december 2011 gaf de dga in zijn IB-aangifte over 2010 een bedrag van € 89.648 op als loon ontvangen uit de dienstbetrekking met de bv. Hij vermeldde daarbij dat op het loon een bedrag van € 36.194 aan loonheffingen was ingehouden. Op 1 maart 2012 deed de bv een tweede Vpb-aangifte, waarin stond dat zij over 2010 een bruto winstuitdeling had gedaan, waarop € 15.280 aan dividendbelasting zou zijn ingehouden. De bv had de desbetreffende dividendbelasting echter niet aangegeven en evenmin betaald. Op 1 mei 2012 deed de bv alsnog aangiften loonheffingen over de tijdvakken januari tot en met december 2010. Een paar maanden later volgde de aanslag IB/PVV 2010. De inspecteur ging daarbij uit van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.648 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 86.590, zonder verrekening van voorheffingen.

Verrekening voorheffingen

Zowel de rechtbank als Hof Arnhem-Leeuwarden achtten het niet aannemelijk dat dividendbelasting was ingehouden. De inspecteur had volgens het hof in dat verband terecht geen voorheffingen verrekend. Het hof was het wel met de bv eens dat de nageheven loonheffingen voorheffingen waren en dat zij daarom voor verrekening in aanmerking kwamen. Het feit dat de naheffingsaanslagen niet waren betaald, dan wel niet zouden worden betaald, maakte dat niet anders. Het hof verminderde de aanslag IB/PVV 2010 onder verrekening van € 36.194 aan voorheffingen.

Wet: artikel 9.2, eerste lid, onderdeel a en b, Wet inkomstenbelasting 2001

Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16 juni 2015 (gepubliceerd op 26 juni 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:4472

Filed Under: BV & DGA, Fiscaal nieuws, Nieuws