De vereiste deskundigheid voor toepassing van de 30%-regeling moet worden beoordeeld op basis van de regelgeving die gold op het moment van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst. Dat een verzoek tot toepassing van de 30%-regeling later wordt gedaan en de regelgeving inmiddels is gewijzigd, maakt dat niet anders.
Een werknemer met de Portugese nationaliteit sloot op 2 maart 2011 een arbeidsovereenkomst met een in Nederland gevestigde werkgever. Hij kwam met de werkgever een bruto jaarsalaris van € 34.993 overeen. Op 16 juli 2013 verzocht hij samen met zijn werkgever om toepassing van de 30%-regeling. De fiscus wees het verzoek af omdat hij ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst niet voldeed aan de specifieke deskundigheidseis, zoals die gold onder de vóór 1 januari 2012 geldende regelgeving. De man stelde dat de later gewijzigde criteria die golden in het jaar van de indiening van het verzoek van belang waren. De zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad. De rechter wees de werknemer erop dat in dit verband het tijdstip van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst maatgevend is. De fiscus had dus terecht aan de hand van de regelgeving uit 2011 getoetst of de werknemer over de vereiste specifieke deskundigheid beschikte. De man voldeed niet aan de deskundigheidseis zoals die gold onder de vóór 1 januari 2012 geldende regelgeving. Toepassing van de 30%-regeling was, ondanks dat de man aan de nieuwe norm voldeed, volgens de Hoge Raad niet mogelijk.
Wet: artikel 10eb, eerste lid, en artikel 10ee Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Hoge Raad, 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1670
Geef een reactie