Gebruiksrechten van in een onderneming gebezigde zaken vormen in het algemeen geen bedrijfsmiddel. Bij deze rechten staat immers het gebruik ervan tegenover een betaling. Vergoedingen zijn een bedrijfslast en kunnen dus niet geactiveerd worden.
In deze zaak betrof het een zelfstandig ondernemer die met zijn gezin een huis huurde van de woningbouwvereniging. Hij deed allerlei voorbereidende en ondersteunende werkzaamheden in de bouw vanuit een werkkamer in de woning. De kamer kwalificeerde niet als zelfstandig gedeelte van de woning, en nam zo’n elf procent van de woning in beslag. De totale huurkosten, kosten van gas, elektra en water bedroegen € 8.935. In de IB-aangifte koos de ondernemer ervoor om € 902 als bedrijfskosten in aftrek te brengen. De inspecteur accepteerde dit bedrag.
Gebruiksrechten
De ondernemer vond echter dat hij recht had op een hoger bedrag aan aftrek, namelijk de totale kosten. Hij stelde dat de werkkamer meer dan 10% van de totale woning in beslag nam, en dat daardoor het huurrecht als ondernemingsvermogen was aan te merken. Hierdoor zou hij een extra bedrag aan aftrek krijgen, en gelijktijdig een bijtelling. Rechtbank Den Haag was het daar niet mee eens, waarop de man in hoger beroep ging. Hof Den Haag oordeelde dat gebruiksrechten ter zake van in de onderneming gebezigde zaken in het algemeen geen bedrijfsmiddel vormen. Bij deze rechten staat immers het gebruik in een boekjaar tegenover de jaarlijkse vergoeding. Uit de huurovereenkomst viel niet af te leiden dat de huurder als economisch eigenaar kon worden aangemerkt. Het huurrecht was evenmin aan te merken als ‘economisch goed’ omdat daarvan slechts sprake is als er belangrijke investeringen worden gedaan. Dit huurrecht kon daarom niet worden geactiveerd, aldus het hof. De kosten die in mindering mogen worden gebracht, moeten conform artikel 3.16 en 3.17 Wet IB zijn. Nu de werkkamer geen zelfstandig gedeelte van de woning vormde, had de fiscus terecht slechts een gebruiksvergoeding van ten hoogste een evenredig deel van de huurprijs in aanmerking genomen.
Wet: artikel 3.16 en artikel 3.17 Wet IB 2001
Meer informatie: Hof Den Haag, 17 maart 2015 (gepubliceerd op 1 april 2015), ECLI:NL:GHDHA:2015:661
Geef een reactie