Voor de ontbinding van een vaststellingsovereenkomst moet de belanghebbende zich wenden tot de civiele rechter. De belastingrechter is volgens Hof Den Bosch niet bevoegd om een oordeel te vellen over vaststellingsovereenkomsten.
In 2008 sloten een belastingplichtige en de inspecteur twee vaststellingsovereenkomsten (VSO) met betrekking tot het jaar 2006. In de eerste VSO was onder meer opgenomen dat bij het belastbaar inkomen uit werk en woning rekening zou worden gehouden met verrekening van een verlies uit 2005 en dat belanghebbende zou afzien van het instellen van bezwaar tegen de aanslag. In de nieuwe vaststellingsovereenkomst was, in aanvulling op de eerder gesloten overeenkomst, een nadere cijfermatige uitwerking opgenomen met betrekking tot het uiteindelijk terug te ontvangen bedrag aan IB/PVV. De man verzocht Hof Den Bosch om over de vaststellingsovereenkomst(en) te oordelen. De belastingrechter van het hof achtte zich echter onbevoegd om een oordeel daarover te vellen. De man had in deze procedure, waarin de navorderingsaanslag was vernietigd, geen direct fiscaal belang bij een oordeel over de overeenkomsten. De ontbinding van deze vaststellingsovereenkomst(en) was bovendien niet via een gang naar de belastingrechter te bereiken. Belanghebbende moest zich voor een oordeel over de vaststellingsovereenkomst(en) wenden tot de civiele rechter.
Wet: artikel 7:900 BW
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 19 november 2015 (gepubliceerd 14 december 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:4619
Geef een reactie