Het beheer van vermogen dat beleggingsfondsen en -maatschappijen hebben bijeengebracht voor collectieve belegging, is vrijgesteld van btw. Deze vrijstelling kan onder voorwaarden ook van toepassing zijn op beleggingen in vastgoed, maar dan mag geen sprake zijn van feitelijke exploitatie, aldus het Hof van Justitie van de EU.
Het Hof stelt vast dat vennootschappen die door meer dan één belegger zijn opgericht met als enig doel het beleggen in vermogen dat bestaat uit onroerende zaken, in beginsel niet kwalificeren als collectieve beleggingsmaatschappijen. Zij kunnen wel in aanmerking komen voor de btw-vrijstelling voor gemeenschappelijke beleggingsfondsen als de desbetreffende lidstaat die vennootschappen aan bijzonder overheidstoezicht heeft onderworpen. Verder is het van belang dat de uitspraak van het Hof ziet op vennootschappen waarvan de activiteiten bestaan uit de aankoop, het bezit, het beheer en de verkoop van onroerende zaken. Het Hof stelt nadrukkelijk dat de feitelijke exploitatie van onroerende zaken van een gemeenschappelijk beleggingsfonds niet valt onder het begrip ‘beheer’.
Wet: artikel 11, eerste lid, onderdeel i sub 3° Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 9 december 2015, ECLI:EU:C:2015:801
Geef een reactie