De gestelde zekerheden rechtvaardigden niet dat geen rente in rekening werd gebracht ten aanzien van de lening. Een zakelijk motief om daar in dit geval van af te zien ontbrak, aldus Hof Arnhem-Leeuwarden.
Deze zaak werd aangespannen door een 50%-aandeelhouder en tevens bestuurder, die in dienstbetrekking werkzaam was bij een bv. In 2007 werd een rekening-courantverhouding tussen de dga en de bv omgezet in een lening van € 136.500. Hierbij werden zekerheden gesteld (caravan en bruto-jaarsalaris van de aandeelhouder) en aflossingstermijnen overeengekomen, maar geen rente berekend. De inspecteur corrigeerde de niet verantwoorde rente en merkte deze aan als een winstuitdeling. Het hof stelde voorop dat een rentepercentage wordt samengesteld uit een zuivere vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom, verhoogd met een risico-opslag. De niet in rekening gebrachte rente vormde een uitdeling omdat de dga zich had moeten realiseren dat door het achterwege laten van rente, een voordeel voor hem zou ontstaan dat hem toekwam in zijn hoedanigheid van aandeelhouder. Volgens het hof was hij zich ervan bewust dat de renteloosheid voor hem een voordeel inhield. Ter zitting had hij namelijk verklaard dat hij nooit kosten bij de bv had gedeclareerd, en dat hij in ruil daarvoor geen rente hoefde te betalen. De inspecteur had de niet berekende rente terecht als uitdeling belast.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24 november 2015 (gepubliceerd 4 december 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:8877
Geef een reactie