De Hoge Raad heeft onlangs bevestigd dat de grijskentekenregeling geen verboden vorm van discriminatie oplevert.
De Hoge Raad bevestigde daarmee de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (zie: 'Grijskentekenregeling is niet discriminerend'). De belanghebbende richtte zich tegen de combinatie van het ondernemersbegrip en de gebruikseis. Omdat voor de kentekenregeling sprake moet zijn van een ondernemer volgens de omzetbelasting, is het ondernemingsbegrip vrij ruim. En de gebruikseis staat toe dat de ondernemer de auto voor 90% (maar ook niet meer) voor privédoeleinden mag gebruiken. Deze combinatie van ruime regelingen zou volgens de belanghebbende het onderscheid tussen ondernemers en particulieren zo klein maken dat het verschil in behandeling niet viel te rechtvaardigen. Maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geconcludeerd dat voldoende feitelijke en juridische verschillen tussen ondernemers en particulieren bestonden om te stellen dat de rechtvaardiging van het onderscheid niet evident van redelijke grond was ontbloot.
Wet: artikel 24b MRB 1994
Meer informatie: Hoge Raad, 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3371
Geef een reactie