Als de inspecteur stelt dat iemand rond zijn overlijden bezig was met een (r)emigratie naar Nederland en daarom voor de Successiewet in Nederland heeft gewoond, moet hij aantonen dat niet alleen sprake was van een oriëntatie.
In een zaak voor Hof Den Bosch was een erflater op 1 januari 2009 vanuit Puerto Rico in Nederland gearriveerd. Nog geen maand later werd hij vanwege hartkwalen opgenomen in een Nederlands ziekenhuis, waar hij eind maart 2009 overleed. De Belastingdienst stelde dat de erflater op het moment van overlijden of in ieder geval in 2009 in Nederland had gewoond. Het hof was echter niet overtuigd. De man had vóór zijn reis zijn persoonlijke spullen achtergelaten in Puerto Rico en zijn vrienden hadden verklaard dat de man van plan was terug te keren. Ook had de man zich na de verkoop van zijn aandelen in een bv met een bedrijf in Puerto Rico verplicht nog vijf jaar consultancy werkzaamheden te verrichten. Volgens het hof had de man zich begin 2009 alleen georiënteerd op een mogelijke terugkeer naar Europa. Het stond zelfs niet vast dat Nederland zijn nieuwe woonplaats zou worden. Het hof oordeelde daarom dat de erflater op moment van zijn overlijden niet in Nederland woonde.
Wet: artikelen 1, eerste lid, sub 1° en 3 SW 1956 en artikel 4, eerste lid AWR
Meer informatie: Hof Den Bosch, 19 november 2015 (gepubliceerd 2 december 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:4611
Geef een reactie