Een holding die geen ondernemer is voor de omzetbelasting kan op basis van de holdingresolutie in een fiscale eenheid worden opgenomen, mits deze binnen het concern een sturende en beleidsbepalende functie vervult. Alleen dan heeft de holding een wezenlijke economische functie die meer inhoudt dan alleen het houden van aandelen.
Hof Den Haag kwam in 2014 tot het oordeel dat een holding, die geen btw-ondernemer was, op grond van de holdingresolutie een fiscale eenheid kon aangaan met de werkmaatschappij. Zie Holding in fiscale eenheid btw dankzij functie dga. Volgens de Hoge Raad getuigt dit oordeel van een onjuiste rechtsopvatting. De holdingresolutie vereist namelijk dat de holding zich in sterke mate moet bezighouden met de besluitvorming binnen het concern, en dat deze volledig in dienst staat van het totaal van de bedrijfsvoering van de gelieerde werkmaatschappij(en). Indien het hof van de juiste rechtsopvatting was uitgegaan, dan was dat volgens de Hoge Raad niet goed gemotiveerd. Het hof had voor het toepassen van de holdingresolutie moeten nagaan of de holding binnen het concern een sturende en beleidsbepalende functie vervulde die uitging boven wat voortvloeide uit het aandeelhouderschap in de werkmaatschappij. De Hoge Raad verwees de zaak naar Hof Amsterdam. Dit hof moet nu onderzoeken of de holding binnen het concern activiteiten verrichtte die behoorden tot de in de holdingresolutie bedoelde sturende en beleidsbepalende rol tegenover de werkmaatschappij, andere dan die behoren tot haar rol van aandeelhouder.
Wet: artikel 7, vierde lid Wet op de omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad, 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2498
Geef een reactie