In een recente zaak stond Rechtbank Noord-Nederland toe dat de Belastingdienst een herinvesteringsreserve liet vrijvallen met een beroep op fraus legis. De rechtbank meende dat de constructie die de desbetreffende bv had opgezet, was bedoeld om een acute belastingclaim te ontlopen, ook al was de herinvesteringstermijn pas begonnen.
De situatie was als volgt. Een bv vormde samen met haar dochtermaatschappij een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De dochtermaatschappij had begin december 2010 bij de verkoop van een pand een herinvesteringsreserve (hir) gevormd. Op 20 december 2010 om 16.54 uur kocht de dochtermaatschappij ter vervanging van het verkochte pand drie Duitse onroerende zaken. Eén minuut later verkocht de moedermaatschappij de aandelen in de dochtermaatschappij aan de verkoper van de drie Duitse panden. De inspecteur weigerde de afboeking van de hir toe te staan met een beroep op fraus legis. De bv stelde dat geen sprake was van fraus legis. Omdat de herinvesteringstermijn maar net was begonnen, was er volgens de bv geen acute belastingclaim om met een constructie te ontgaan. Maar de rechtbank wees erop dat in het geval van een belangrijke wijziging in het belang van een lichaam met een hir, die hir ook kan vrijvallen. Deze situatie was hier aan de orde, zodat wel degelijk sprake was van een acute belastingclaim. De rechtbank concludeerde dat de constructie was opgezet met als doorslaggevend oogmerk om de vrijval van de hir te voorkomen. Het beroep van de fiscus op fraus legis slaagde.
Wet: artikel 3.54, eerste en vijfde lid Wet IB 2001 en artikel 12a Wet Vpb 1969
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 10 maart 2015 (gepubliceerd 4 september 2015), ECLI:NL:RBNNE:2015:1040
Geef een reactie