Een ‘verlies’ op aan een werkgever verkochte certificaten van aandelen dat niet geheel en rechtstreeks zijn oorzaak vindt in de dienstbetrekking, kan niet als negatief loon in aftrek worden gebracht. Zo concludeert de A-G van de Hoge Raad.
Een werknemer moest bij beëindiging van de dienstbetrekking de certificaten van aandelen in zijn werkgever tegen een vooraf bepaalde prijs verkopen aan de werkgever (defungeringsregeling). De werknemer stelde dat hij een verlies had geleden op grond van de defungeringsregeling. Dit ‘verlies’ bestond volgens hem uit het op het moment van verkoop van de certificaten bestaande verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de verkoopopbrengst van de certificaten. Hij wilde dit verlies als negatief loon in aftrek brengen. De werknemer had weliswaar als gevolg van de defungeringsregeling een ongunstiger resultaat op de aandelen behaald dan het resultaat dat hij zou kunnen hebben behaald indien hij niet aan de defungeringsregeling zou zijn gebonden, en de aandelen tegen marktprijs verkocht hadden kunnen worden. Uit de jurisprudentie blijkt echter dat waardeverminderingen van tot het privévermogen behorende vermogensbestanddelen geen negatief loon opleveren en waardestijgingen van deze vermogensbestanddelen evenmin belastbaar zijn. A-G Niessen concludeert daarom net als de rechtbank en het hof dat nu de certificaten in de werkgever in de privésfeer en niet in de loonsfeer waren verkregen, geen sprake kan zijn van negatief loon. Het behaalde resultaat kon om die reden niet in aftrek worden gebracht.
Wet: artikel 3.81 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 8 september 2015 (gepubliceerd op 18 september 2015), ECLI:NL:PHR:2015:1843
Geef een reactie