Onlangs heeft Rechtbank Overijssel duidelijk gemaakt dat de gemeente aan de hand van de feitelijke functie van een onroerende zaak op de toestandspeildatum moet vaststellen of sprake is van een woning. De bestemming is hierbij niet van belang.
In deze zaak bestond een onroerende zaak uit een bovenwoning met daaronder een leegstaande kantoorruimte. De eigenaar gebruikte alleen de bovenwoning. De gemeente stelde dat de onroerende zaak was bestemd te dienen als bedrijfswoning. De bestemming was volgens de gemeente leidend voor het bepalen van de WOZ-waarde. Maar de rechtbank concludeerde dat het bij de heffing van de onroerendezaakbelastingen gaat om de feitelijke functie die op de toestandspeildatum is gegeven aan de onroerende zaak. Dit geldt zowel ten aanzien van het tarief voor de onroerendezaakbelasting voor eigenaren als voor de vraag of de gemeente een gebruikersbelasting voor niet-woningen kan heffen. Omdat de onroerende zaak op de waardepeildatum uitsluitend als woning werd gebruikt, mocht de gemeente geen gebruikersbelasting heffen over de onroerende zaak. De gemeente had bovendien het tarief voor woningen moeten toepassen.
Wet: artikelen 220 en 220f Gemeentewet
Meer informatie: Rechtbank Overijssel, 28 oktober 2015 (gepubliceerd 4 november 2015), ECLI:NL:RBOVE:2015:4814
Geef een reactie