Als iemand een stichting opricht voor het aankopen van een gebouw en die stichting als een zelfstandige rechtspersoon laat optreden in het maatschappelijk verkeer, is de stichting niet fiscaal transparant. Als de stichting het gebouw met winst verkoopt, kan de oprichter dit niet aanmerken als een onbelaste vermogenstransactie.
Zo had een man tijdens zijn studententijd met een studiegenoot een stichting opgericht. De twee mannen waren ook bestuurders van deze stichting. De stichting had in 1999 een pand gekocht en verleende ongeveer een jaar later een voorkeursrecht aan de bestuurders. Als de stichting binnen tien jaar het pand zou willen verkopen, zou zij dit eerst tegen de inkoopprijs te koop moeten aanbieden aan de bestuurders. Toen de stichting in 2008 het pand kon verkopen aan een derde, zagen de bestuurders af van hun voorkeursrecht. Zij ontvingen wel ieder de helft van de boekwinst die de stichting met die verkoop had gemaakt. De man stelde dat hij zijn aandeel in de boekwinst had genoten in het kader van een onbelaste vermogenstransactie. Hof Den Bosch oordeelde dat dit niet het geval was. De stichting was namelijk niet transparant, omdat zij steeds was opgetreden als zelfstandige rechtspersoon. De economische eigendom van het pand was evenmin overgegaan op de bestuurders.
Moment van heffing
De man stelde daarnaast dat belastingheffing had moeten plaatsvinden toen hij het voorkeursrecht had verkregen. Ook dit was onjuist, meende het hof. Het voorkeursrecht was alleen uit te oefenen zodra de stichting het pand binnen de tien jaar wilde verkopen. Maar die gebeurtenis was onzeker, zodat het voorkeursrecht niet was gelijk te stellen met een optie. Het hof oordeelde verder dat de man het deel van de boekwinst had genoten als bestuurder van de stichting. De inspecteur had dit voordeel dan ook terecht aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.
Wet: 3.91 wet IB 2001
Meer informatie: Hof Den Bosch, 12 juni 2015 (gepubliceerd 11 november 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:2119
Geef een reactie