De staatssecretaris heeft een besluit uitgebracht met een goedkeuring voor de aanpassingstermijn voor Advance Tax Rulings (ATR's) die door de invoering van de Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (MDR) hun geldigheid verliezen.
De Wet MDR bevat aanpassingen van artikel 17, lid 3, onderdeel b, Wet Vpb en artikel 1, lid 7, Wet DB. Als gevolg hiervan is het in bepaalde situaties van belang of een in het buitenland gevestigd lichaam dat een a.b. houdt in een in Nederland gevestigd lichaam, respectievelijk het directe lid van een coöperatie beschikt over de substance als bedoeld in onderdeel 8a van het ATR-besluit van 3 juni 2014. De voorgestelde wet treedt, na aanvaarding en publicatie in het Staatsblad, op 1 januari 2016 in werking. Op dat moment lopende ATR's over de toepassing van bovengenoemde artikelen, verliezen hun geldigheid als niet wordt voldaan aan de substance-eisen.
Wiebes keurt nu onder voorwaarden goed dat de ontbindende voorwaarde van afgegeven ATR's wordt opgeschort tot 1 april 2016. Belanghebbenden moeten zich dan wel voor 1 januari 2016 schriftelijk melden bij het APA/ATR-team van de Belastingdienst/Grote ondernemingen en daarbij de intentie uitspreken om voor 1 april 2016 te voldoen aan de substance-eisen. De ATR komt alsnog per 1 januari 2016 te vervallen als niet voor 1 april 2016 is voldaan aan de substance-eisen.
Meer informatie: Staatssecretaris van Financiën, besluit van 3 november 2015, nr. DGB 2015/5071M
Geef een reactie