Ook als een belastingplichtige een belasting op aangifte voldoet, betekent dit niet automatisch dat hij weet hoeveel tijd hij heeft om in bezwaar te gaan. De rechter moet ook in die situatie onderzoeken of een termijnoverschrijding verschoonbaar is of niet.
Een vof was in bezwaar gegaan tegen een BPM-bedrag dat zij op aangifte had voldaan. De Belastingdienst wees dit bezwaarschrift af omdat het te laat was ingediend. Maar zo’n termijnoverschrijding kan in bepaalde gevallen verschoonbaar zijn. Bijvoorbeeld als een rechtsmiddelenclausule ontbreekt en de belanghebbende niet wist binnen welke termijn hij bezwaar moet maken. Hof Amsterdam vond in deze zaak de termijnoverschrijding niet verschoonbaar omdat geen wettelijke verplichting tot rechtsmiddelverwijzing zou bestaan. Dit omdat de BPM op aangifte was voldaan. Maar de Hoge Raad dacht daar anders over. Dat de fiscus in het aangiftebiljet verwees naar de mogelijkheid van bezwaar en de daarvoor geldende termijn, sloot de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding niet uit. Het hof had niet onderzocht of de vof hadden kunnen weten dat zij binnen zes weken een bezwaarschrift had moeten indienen. Het hof had daarnaast zijn stelling dat het hoorrecht van de vof niet was geschonden onvoldoende onderbouwd. De Hoge Raad gaf daarom Hof Den Haag de opdracht de zaak nader te onderzoeken.
Wet: artikelen 3:45, 6:11 en 7:2 Awb
Meer informatie: Hoge Raad, 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2898
Geef een reactie