Een inspecteur kon in de (hoger) beroepsfase geen beroep doen op omkering en verzwaring van de bewijslast omdat hij geen gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid een informatiebeschikking te nemen en hij uitspraak op bezwaar deed na 1 juli 2011.
Het maakt daarbij niet uit dat de inspecteur voor 1 juli 2011 de aanslag had opgelegd, waarin hij was afgeweken van de aangifte, aldus de Hoge Raad. Wet noch besluit voorzagen immers in overgangsrecht bij de invoering van de informatiebeschikking. Dat betekent dat voor het toepassen van omkering in de bewijslast in de beroepsfase, behalve in gevallen waarin de vereiste aangifte niet is gedaan, sprake moet zijn van een onherroepelijk geworden informatiebeschikking. De Hoge Raad merkte wel op dat in zaken waarin de inspecteur vóór 1 juli 2011 uitspraak op bezwaar deed, nog geen sprake kon zijn van een informatiebeschikking. Het destijds geldende recht voorzag daarin niet en krachtens het sindsdien geldende artikel 52a AWR kan een informatiebeschikking alleen betrekking hebben op een nog te nemen beschikking. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever niet voorzien en aanvaard dat de rechter bij het ontbreken van een informatiebeschikking nimmer omkering van de bewijslast kan toepassen, zelfs indien de inspecteur zijn uitspraak heeft gedaan vóór 1 juli 2011.
Reactie mr. Igor Thijssen
Een van de twee arresten geeft niet alleen duidelijkheid over de onmiddellijke werking van de invoering van art.52a AWR (middel 1), maar geeft tevens antwoord op de vraag of bij een (zelfs onherstelbaar) gebrek in de administratieplicht ex art. 52 AWR een informatiebeschikking nodig is om te komen tot de processuele sanctie van omkering van de bewijslast (middel 2). Mr. Igor Thijssen laat in een reactie aan Taxence weten: ‘’In overweging 2.4.2. oordeelt de Hoge Raad als volgt: ‘Het middel voert terecht aan dat aan de parlementaire behandeling enige steun kan worden ontleend voor voormeld standpunt. Aangezien echter in artikel 52a AWR zonder enig voorbehoud melding wordt gemaakt van artikel 52 AWR en bovendien artikel 25, lid 3, en artikel 27e, lid 1, AWR geen grondslag bieden voor omkering van de bewijslast bij het niet-naleven van de administratieplicht zonder dat een informatiebeschikking is genomen, moet worden uitgegaan van het tegenovergestelde standpunt, in overeenstemming met de bewoordingen van de wettekst’. Anders gezegd: ook bij (evidente en onherstelbare) schendingen van de administratie- en bezwaarplicht van art. 52 AWR is volgens de Hoge Raad altijd een informatiebeschikking nodig om de bewijslast om te keren en te verzwaren’’, aldus Thijssen.
Wet: Artikel 27e, lid 1, AWR met ingang van 1 juli 2011
Meer informatie: Hoge Raad, 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2903 en ECLI:NL:HR:2015:2795
Geef een reactie