Het urencriterium kan niet alleen een probleem worden voor (startende) ondernemers die daarnaast in dienstbetrekking werken. Ook ervaren ondernemers moeten een nauwkeurige urenadministratie bijhouden, willen zij de ondernemersfaciliteiten blijven toepassen.
Zo was een vrouw sinds 1967 werkzaam als omroepster, presentator, verslaggever, commentaarstem en voice-over voor verschillende radio-en televisieprogramma’s. De inkomsten die voortvloeiden uit deze werkzaamheden werden steeds als winst uit onderneming aangemerkt. In geschil was of zij in 2008 voldeed aan het urencriterium en of de door haar opgevoerde kosten daadwerkelijk zakelijk waren. Ze overlegde in dat kader een urenoverzicht dat zij in 2011 of 2012 had opgesteld aan de hand van haar agenda en gegevens van een opdrachtgever. Hof Amsterdam kende beperkte bewijskracht toe aan het urenoverzicht. Dit gold met name voor het aantal indirecte uren dat onder ‘voorbereiden betaalde optredens’ was vermeld. Volgens het hof was het niet aannemelijk geworden dat de onderneemster, vooral gelet op haar langdurige ervaring en het op de locatie uitgereikt krijgen van de in te spreken tekst, voor die werkzaamheden veel tijd aan voorbereiding kwijt was. De vrouw kon evenmin bewijzen dat alle door haar opgevoerde kosten, die een gemengd karakter hadden, zakelijke kosten waren. De werkzaamheden bestonden uit het inspreken van teksten zonder dat de vrouw ‘in beeld’ was. Er kon daarom niet worden gezegd dat zij voor die werkzaamheden wezenlijk meer geld moest uitgeven aan persoonlijke verzorging, dan andere belastingplichtigen die qua inkomen en maatschappelijke positie in een vergelijkbare positie als haar verkeerden.
Let op!
Het urencriterium wordt voor de MKB-winstvrijstelling sinds 2010 niet meer als eis gesteld.
Wet: artikel 3.6 Wet IB 2001, artikel 3.76 Wet IB 2011 en artikel 3.79 Wet inkomstenbelasting 2011
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 25 augustus 2015 (gepubliceerd op 14 oktober 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:4106
Geef een reactie