Landelijk beleid van de Belastingdienst zorgde ervoor dat verzoeken om teruggaven werden afgehouden. Het ontzeggen van een teruggaaf omdat het verzoek te laat was ingediend, was niet aanvaardbaar volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Een man die in april 2013 zonnepanelen had gekocht, wilde naar aanleiding van het Fuchs-arrest (lees meer) de betaalde omzetbelasting terugvragen. Na veelvuldig contact met de belastingtelefoon diende hij op 13 november het aangiftebiljet omzetbelasting in met € 1.126 aan aftrekbare voorbelasting. De inspecteur weigerde de teruggaaf, omdat de man zich niet voor 1 augustus als ondernemer had aangemeld. Volgens de rechtbank was het ontzeggen van de teruggaaf omdat het verzoek te laat was ingediend, in dit geval niet aanvaardbaar in het licht van jurisprudentie van het EU-Hof. De man kon niet worden tegengeworpen dat hij zich niet eerder schriftelijk tot de Belastingdienst had gewend. Het gepubliceerde beleid van de Belastingdienst en informatie verschaft door de Belastingtelefoon, had de uitwerking dat aanmelding als ondernemer en daarmee verzoeken om teruggaven werden afgehouden. Deze wijze van handelen van de Belastingdienst in combinatie met het strikt vasthouden aan de vervaltermijn van drie maanden, zorgde voor een systematische belemmering van het recht op aftrek van gevallen zoals die van de man in deze zaak. De vervaltermijn was volgens de rechtbank in dit bijzondere geval niet in overeenstemming met het doeltreffendheidsbeginsel. De Rechtbank oordeelde dat de man recht had op teruggaaf van de betaalde omzetbelasting.
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19 augustus 2015 (gepubliceerd 9 oktober 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:6392
Geef een reactie