Hof Arnhem-Leeuwarden herhaalde het na ruim 35 jaar maar nog eens: aan de toelichting bij de aangifte IB is geen vertrouwen te ontlenen. Er was dan ook geen reden van de wet af te wijken dat ouderschapsverlofkorting alleen wordt toegepast voor kinderen jonger dan 8 jaar.
De toelichting bij het aangiftebiljet (over 2011) vermeldde niet dat kinderen jonger moeten zijn dan 8 jaar voor het toepassen van de ouderschapsverlofkorting. Een vader van drie kinderen waarvan ook de jongste inmiddels niet meer jonger dan 8 was, nam mede daardoor 208 uren verlof op in zijn aangifte inkomstenbelasting. Hoewel de inspecteur dit in de voorlopige aanslag nog volgde, gaf deze aan dat in de definitieve aanslag te zullen corrigeren en deed dat dus ook. De man deed bij Hof Arnhem-Leeuwarden een beroep op het vertrouwensbeginsel. Onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Hoge Raad sinds 1979 wees het hof dit beroep op het vertrouwensbeginsel af. Daarbij merkte het hof nog op dat de inkomensachteruitgang als gevolg van het onbetaalde verlof niet kwalificeert als dispositieschade. Het hof wees tevens verzoeken om immateriële schade en matiging van de heffingsrente af en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
Wet: artikel 6.1 en 6.4 Wet arbeid en zorg jo. artikel 44d Uitvoeringsregeling Wet IB 2001 zoals geldend tot 1 januari 2015
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 6 oktober 2015 (gepubliceerd 16 oktober 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:7487
Geef een reactie