De btw-vrijstelling voor dienstverlening van dagbesteding, arbeidstraining en dagopvang gold ook voor een maatschap die werkzaamheden verrichtte in onderaanneming. Er was volgens de rechter geen sprake van ter beschikking stellen van arbeid.
De desbetreffende maatschap sloot met betrekking tot de begeleiding die zij verzorgde overeenkomsten met een zorgboerderij. De zorgboerderij ontving de vergoedingen voor de begeleiding deels van cliënten zelf vanuit hun persoonsgebonden budget. In geschil was of de prestaties die de maatschap voor de zorgboerderij verrichtte en waarvoor zij de vergoedingen ontving van de zorgboerderij, vielen onder de vrijstelling voor diensten van zorgboeren. Deze diensten bestonden uit het verlenen van dagbesteding, arbeidstraining of dagopvang aan personen waarvoor een overeenkomst was gesloten met een AWBZ-instelling. Rechtbank Gelderland stelde voorop dat geen sprake was van ter beschikking stellen van arbeid. De maten werkten volledig zelfstandig en voerden de werkzaamheden uit naar eigen inzicht. Wel moesten zij zich houden aan het zorgplan dat de zorgboerderij had opgesteld. De werkzaamheden werden in feite in onderaanneming verricht. Volgens de rechtbank verrichtte de maatschap kwalitatief gezien dezelfde prestaties als een dienstverrichter, zoals de zorgboerderij die wel rechtstreeks presteert aan de zorgontvangers, namelijk het zorgkantoor en de cliënten. Dat niet de maatschap maar de zorgboerderij overeenkomsten had gesloten met het zorgkantoor en/of de cliënten, stond niet in de weg van de vrijstelling.
Wet: artikel 11, eerste lid, letter g, onderdeel 4 Wet op de omzetbelasting 1968
artikel 11, eerste lid, letter g, onderdeel 3 Wet op de omzetbelasting 1968 (oud)
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 29 oktober 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6602
Geef een reactie