Op het moment dat activiteiten aanvangen, moet worden getoetst of redelijkerwijs voordeel kan worden behaald. Met een datingsite op zichzelf beschouwd is dat het geval, maar dat is niet voldoende aldus Gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
In 2007 zette een dame een datingsite op, welke medio 2008 online ging. Bij een gebrek aan betalende klanten genereerde zij tot halverwege 2013 geen inkomsten, maar maakte zij slechts kosten. In haar aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2007 voerde zij een verlies op als resultaat uit de datingsite, maar de inspecteur corrigeerde dit. Het gerechtshof was het met de rechtbank eens dat de dame niet aannemelijk had gemaakt dat de activiteiten op het gebied van de datingsite in 2007 een bron van inkomsten vormden. Het moment waarop getoetst moet worden of met activiteiten redelijkerwijs voordeel kan worden behaald, ligt op het moment van de aanvang van de activiteiten. Weliswaar is de datingsite op zichzelf beschouwd een activiteit waarmee in het economisch verkeer voordeel kan worden behaald, maar dat is niet voldoende. De dame moest aannemelijk maken dat háár datingsite naar redelijke verwachting tot gewin zou kunnen leiden, maar daar slaagde zij niet in. Volgens het hof had de inspecteur de aanslag op het juiste bedrag vastgesteld.
Wet: artikel 3.1 en 3.2 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 8 oktober 2015 (gepubliceerd 22 oktober 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:4041
Geef een reactie