Als een rechtbank haar uitspraak ten onrechte niet aangetekend verstuurt, heeft dit volgens Hof Amsterdam geen gevolgen voor de beroepstermijn. De belanghebbende krijgt dus niet meer tijd om in hoger beroep te gaan.
De beroepstermijn van in beginsel zes weken gaat in op de dag na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. In de zaak voor Hof Amsterdam had Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 25 september 2013. De belanghebbende diende zijn beroepschrift in op 7 november 2013 en was daarmee net te laat. Maar hij stelde dat hij de uitspraak pas op 27 september 2013 had ontvangen via de gewone post, waardoor de beroepstermijn later zou ingaan. Het hof wees deze stelling af.
Aangetekende brief
Het hof wees erop dat de hoofdregel is dat een uitspraak van de rechter wordt verstuurd per aangetekende brief. Uit eerdere rechtspraak was gebleken dat een rechter alleen kan afzien van een verzending per aangetekende brief als het alternatief dezelfde waarborgen biedt. Het hof oordeelde dat een verzending per post niet dezelfde waarborgen bood als een aangetekende brief. De rechtbank was dus ten onrechte afgeweken van de hoofdregel. Dit was echter geen reden om de beroepstermijn te laten ingaan op 27 september 2013 of later. Het doel van de aangetekende brief is namelijk om zeker te weten dat de brief is aangekomen op de plaats van bestemming. Dat de brief was aangekomen, stond niet ter discussie. De beroepstermijn werd daarom niet aangepast. Het hof verklaarde het beroepschrift van de belanghebbende niet-ontvankelijk.
Wet: artikelen 6:7 en 8:37 Awb
Meer informatie: Hof Amsterdam, 18 september 2014 (gepubliceerd 15 januari 2015), ECLI:NL:GHAMS:2014:4218
Geef een reactie