De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit over het beleid over de giftenregeling en het aanmerken als algemeen nut beogende instelling (anbi) aangepast. In dit besluit gaat hij onder andere in op de aftrekbaarheid van periodieke giften.
In het besluit behandelt de staatssecretaris van Financiën de volgende praktijksituatie. Sommige schenkers doen een schenking in natura, bijvoorbeeld een kunstvoorwerp aan een museum. Over een periode van minimaal vijf jaren gaat jaarlijks een evenredig deel van het voorwerp over in eigendom. Als een clausule in de schenkingsovereenkomst of een aanvullende overeenkomst bepaalt dat bij overlijden van de schenker de resterende termijnen ineens worden uitgekeerd, is geen sprake van een periodieke schenking. Men voldoet dan namelijk niet aan het onzekerheidsvereiste. Dit knelpunt is te voorkomen als de schenker in zijn testament een legaat aan de instelling opneemt ter grootte van de resterende termijnen. Omdat de schenker het legaat eenzijdig kan wijzigen, wordt nu wel voldaan aan het onzekerheidsvereiste.
Goedkeuring onderhandse akte
Sinds 2014 kan men ook op basis van een onderhandse akte periodiek schenken. In 2014 heeft de Belastingdienst op zijn website modelovereenkomsten voor de onderhandse akte van schenking geplaatst. Daarbij werd ten onrechte de indruk gewekt dat giften die zijn gedaan vóór het sluiten van de overeenkomst ook kunnen meetellen als periodieke gift. De modelovereenkomsten op de website zullen worden aangepast. Daarnaast keurt de staatssecretaris goed dat giften die zijn gedaan in het jaar 2014 maar niet berusten op een notariële of onderhandse akte van schenking toch kunnen kwalificeren als een periodieke gift als:
- in 2014 een notariële of onderhandse akte van schenking is opgemaakt; en
- is voldaan aan de overige voorwaarden voor een periodieke gift.
Deze giften kunnen in 2014 alleen kwalificeren als periodieke gift voor zover deze niet hoger zijn dan het in de notariële of onderhandse akte van schenking overeengekomen bedrag van de jaarlijkse uitkering of verstrekking.
Loketinstelling
Verder wijst de staatssecretaris op de giften aan de zogeheten loketinstellingen. In deze situatie geeft de belastingplichtige een anbi de opdracht een betaalde gift door te betalen aan een aangewezen derdebegunstigde. In zo’n geval moet de inspecteur bij het bepalen van de aftrekbaarheid het bestaan van de loketinstelling negeren. Voor zover de schenking aan de derdebegunstigde zelf in aanmerking komt voor aftrek, is er ruimte voor de giftenaftrek. Overigens ligt het niet voor de hand een loketinstelling aan te merken als anbi.
Wet: artikel 6.34 Wet IB 2001 en artikel 5b AWR
Meer informatie: ministerie van Financiën, 19 december 2014, nr. BLKB2014/1415M
Geef een reactie