Als er sprake is van verschillende tot een fiscale eenheid behorende rechtspersonen die allen van elkaar verschillende activiteiten verrichten, is er geen sprake van één administratie, maar van twee of meer. De fiscus moet in dat geval per administratie beoordelen of aan de wettelijke vereisten is voldaan.
Zo vormde een groep vennootschappen een fiscale eenheid voor zowel de vennootschapsbelasting als de omzetbelasting. Een deel van deze vennootschappen hield zich bezig met verhuur van onroerend goed en het andere deel exploiteerde speelautomaten. De vennootschappen kregen in 2011 één informatiebeschikking per belastingsoort en per belastingplichtige. De vraag was of de inspecteur de informatiebeschikkingen terecht had genomen. De rechtbank stelde voorop dat nu er voor de Vpb en OB sprake was van verschillende tot een fiscale eenheid behorende rechtspersonen die allen van elkaar verschillende activiteiten verrichten, geen sprake was van één administratie, maar van twee. De rechtbank vond dat de speelautomatenadministraties over 2006 en 2007 zodanige gebreken bevatten dat de administratieplicht was geschonden. Deze gebreken waren zo ernstig dat omkering van de bewijslast gerechtvaardigd was. De inspecteur had in tegenstelling tot de jaren 2006 en 2007 geen onderzoek gedaan en geen stukken overgelegd voor de speelautomatenadministratie over 2005. Hij had de resultaten van het onderzoek naar de speelautomatenadministraties over 2006 en 2007 ten onrechte doorgetrokken naar 2005. De informatiebeschikking die zag op de speelautomatenadministratie over 2005 kon daarom niet in stand blijven. De rechtbank oordeelde vervolgens dat de verhuuradministratie weliswaar gebreken bevatte, maar dat deze van onvoldoende gewicht waren om te concluderen dat de administratieplicht was geschonden.
Wet: artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 27november 2014 (gepubliceerd op 7 januari 2015), ECLI:NL:RBNNE:2014:6386
Geef een reactie