Het Hof van Justitie heeft op 18 december 2014 geoordeeld dat de fiscale voordelen omtrent bescherming van het Nederlands cultuurhistorisch erfgoed een gerechtvaardigde beperking zijn van de regeling over de vrijheid van vestiging en over het vrije kapitaalverkeer.
Bij de arresten ging het om een in België gelegen monument waarvoor een Nederlander geen kosten kon aftrekken (C-87/13) en een in Engeland gelegen landgoed waarvoor in Nederland schenkbelasting werd geheven (C-133/13). Zowel de kostenaftrek van een monumentenpand als vrijstelling van schenkbelasting in geval van een beschermd landgoed is enkel mogelijk voor cultuurhistorisch erfgoed dat op Nederlands grondgebied is gelegen. Dit lijkt een belemmering van het vrije verkeer. Het Hof van Justitie oordeelde echter dat dit een gerechtvaardigde beperking is, mits de fiscale voordelen ook open staan voor eigenaren van buitenlandse monumenten, waarvan is aan te tonen dat ze van belang zijn voor het Nederlandse cultuurhistorische erfgoed.
Geef een reactie