Als iemand met de aan- en verkoop van een onroerend goed een aanzienlijk voordeel beoogt en behaalt maar dit niet aangeeft, mag de fiscus dat voordeel navorderen. Het opleggen van een vergrijpboete is echter alleen mogelijk als de inspecteur aannemelijk maakt dat de belastingplichtige wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat het voordeel in de belastingheffing zou worden betrokken.
Hof Arnhem-Leeuwarden kwam tot dit oordeel in een zaak waarbij een man het erfpachtrecht met een woning kocht met het oogmerk om door wederverkoop een voordeel te behalen. Volgens het hof was dit voordeel bij aankoop – gelet op de lage aankoopprijs – redelijkerwijs voorzienbaar. Dit was volgens de rechter onder meer af te leiden uit de verklaring van de man dat hij de woning niet had gekocht met het oog op zelfbewoning maar dat sprake was van een project. Een bevriende taxateur had hem namelijk erop gewezen dat het erfpachtrecht met de woning voor weinig geld te koop was. Door gebruik te maken van de deskundigheid van die bevriende taxateur kon de man bij de aankoop redelijkerwijs een voordeel verwachten. Dat oordeel vond zijn bevestiging in het feitelijke voordeel dat de man achteraf bij de verkoop had genoten. Het voordeel van € 91.392 werd terecht belast als resultaat uit overige werkzaamheden, aldus de rechter. Maar daarmee was niet aannemelijk geworden dat de man wist of redelijkerwijs had moeten begrijpen dat het voordeel in de belastingheffing zou worden betrokken. De inspecteur stelde dat de man zijn adviseur niet had geïnformeerd over de aan- en verkooptransacties en daarmee bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat te weinig belasting zou worden geheven. Maar hij kon deze stelling niet voldoende onderbouwen. Nu niet was bewezen dat sprake was van (voorwaardelijk) opzet of grove schuld, kon de boete van 50% niet in stand blijven. Het hof verminderde de boete tot nihil.
Wet: artikel 3.90 Wet IB 2001 en artikel 16 AWR
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13 januari 2015 (gepubliceerd op 23 januari 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:104
Geef een reactie