Het Europese Hof van Justitie besliste dat terbeschikkingstelling van een voetbalstadion in beginsel voor de btw geen verhuur van onroerende goederen vormt. In deze zaak hield de eigenaar zich bepaalde rechten voor en verstrekte bovendien diensten die goed waren voor 80% van de afgesproken vergoeding.
In deze zaak bezat een Belgische belanghebbende een voetbalstadion in Tournai, waarvan zij tegen vergoeding de installaties ter beschikking stelde aan de plaatselijke voetbalclub. Belanghebbende bracht het volledige btw-bedrag over de verkrijging van deze installaties in aftrek. Dit stond de Belgische fiscus niet toe, omdat er volgens hem sprake was van btw-vrijgestelde verhuur van onroerende zaken. Naar aanleiding van prejudiciële vragen, oordeelde het Europese Hof van Justitie dat de terbeschikkingstelling van een voetbalstadion in beginsel geen verhuur van onroerende goederen vormt. Het Hof vond hierbij van belang dat de eigenaar zich bepaalde rechten en voorrechten had voorbehouden. Bovendien verstrekte de eigenaar verschillende diensten (instandhouding, schoonmaak, onderhoud en aanpassing aan de geldende normen) die goed waren voor 80 % van de contractuele vergoeding. De verwijzende rechter moest dit nagaan.
Meer informatie: Hof van Justitie, 22 januari 2015, nr. C‑55/14
Geef een reactie