Op de pensioensite van de Belastingdienst is een nieuwe Vraag & Antwoord gepubliceerd omtrent het belasten van pensioenaanspraak. Hieruit blijkt dat de Belastingdienst vasthoudt aan haar standpunt dat ingeval van bovenmatigheid of een oneigenlijke handeling de waarde van de volledige pensioenaanspraak direct in de belastingheffing moet worden betrokken. Dit ondanks de uitspraak van Rechtbank Gelderland dat slechts het bovenmatige deel van de aanspraak moet worden belast.
Rechtbank Gelderland heeft op 5 november 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:4262) uitspraak gedaan in een procedure waarbij in geschil was of een bestaande pensioenregeling op tijd was aangepast aan de met ingang van 1 juni 1999 in werking getreden Wet fiscale behandeling van pensioenen. Na geconcludeerd te hebben dat de regeling niet tijdig is aangepast, oordeelt de rechtbank dat niet de hele pensioenaanspraak moet worden belast maar slechts het bovenmatige deel van de aanspraak. Zie ook ‘Pensioen niet tijdig gewijzigd? Bovenmatige deel aanspraak belast’.
Geen richtsnoer
Voor de Belastingdienst dient deze uitspraak echter niet als richtsnoer voor de toepassing van artikel 19b Wet op de loonbelasting 1964. In de wet en wetsgeschiedenis is geen aanknopingspunt te vinden dat bij overschrijding van de wettelijke grenzen slechts het bovenmatig deel van de aanspraak wordt belast. Ook de Hoge Raad is hierover duidelijk in de arresten van 16 september 1981 (ECLI:NL:HR:1981:AW9809), 19 september 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD3162) en 9 november 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW4753).
Het voorgaande is ook kenbaar gemaakt in de toelichting van de Staatssecretaris van Financiën van 4 december 2013, nr. DGB 2013-6494.
Meer informatie: Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, 28 juli 2015
Geef een reactie