De fiscus mag onder strenge voorwaarden de eerbiediging van de rechten van de verdediging van belanghebbenden beperken. En dan nog moet de belanghebbende in staat zijn een effectief bezwaar te maken. Deze regel geldt ook als de belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan (btw-carrousel)fraude, aldus de Hoge Raad.
De Hoge Raad haalt uit eerdere Europese rechtspraak dat de fiscus de rechten van de verdediging moet eerbiedigen, ook als de nationale wetgeving daarin niet uitdrukkelijk voorziet. Als gevolg daarvan heeft iedere belanghebbende het recht om te worden gehoord voordat een besluit wordt genomen dat zijn belangen schaadt. Dit recht blijft ook in stand als naderhand blijkt dat de belanghebbende frauduleus heeft gehandeld. De Hoge Raad stelt wel dat onder strikte voorwaarden de fiscus mag overgaan tot versnelde invordering. De fiscus zal dan moeten bewijzen dat hiermee een of meer doeleinden van algemeen belang zijn gediend. Daarnaast moet hij aannemelijk maken dat de kern van de verdedigingsrechten uiteindelijk niet is geschaad.
Wet: artikel 10 IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1809
Geef een reactie