Het door een bv instellen van bezwaar en beroep tegen een nihilaanslag had geen zin, ook al wilde zij op die manier verliesverdamping voorkomen. De nihilaanslag kon immers in bezwaar of beroep niet worden verlaagd en een beroep tegen de daarbij gegeven verliesverrekeningsbeschikking leidde evenmin tot een lager belastbare bedrag.
Een bv bepleitte in beroep een verhoging van de belastbare winst, zodat een hoger bedrag aan oude verliezen kon worden verrekend. Zij had namelijk per ultimo 2010 een bedrag van ruim
€ 3.000.000 aan nog te verrekenen verliezen uit oude jaren. Bijna al deze verliezen zouden verdampen in het jaar 2011. Om verliesverdamping te voorkomen had de bv bij het bepalen van de winst over 2011 één van haar bedrijfsmiddelen eenmalig opgewaardeerd met een bedrag van ruim € 4.000.000. Hierdoor bedroeg de belastbare winst ruim € 2.000.000. De inspecteur corrigeerde dit en stelde de winst vast op ongeveer € 500.000 en paste voor dit bedrag verliesverrekening toe. Rechtbank Den Haag vond dat de bv geen (proces)belang had bij haar beroep. Volgens de rechtbank konden de door de bv ingestelde bezwaar- en beroepsprocedure haar niet in een betere positie brengen met betrekking tot de aanslag en de verliesverrekeningsbeschikking. De nihilaanslag kon immers in bezwaar of beroep niet worden verlaagd. De bv had evenmin belang bij haar bezwaar en beroep tegen de verliesverrekeningsbeschikking, in die zin dat volgens haar een hoger bedrag aan verliezen uit voorgaande jaren zou moeten worden verrekend. Het belastbare bedrag zou daarmee immers niet wijzigen maar nihil blijven. De poging van de bv om verliesverdamping te voorkomen door opwaardering van een bedrijfsmiddel mislukte dus.
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 10 maart 2015 (gepubliceerd op 10 april 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:3059
Geef een reactie