Nederland mag onder omstandigheden belasting heffen over buitenlandse pensioenen die ook elders mogen worden belast. Voor het heffen van Nederlandse belasting is het niet van belang dat de binnenlands belastingplichtige, indien hij in een ander EU-land had gewoond, een hoger nettobedrag van zijn pensioen had overgehouden.
Een inwoner van Nederland genoot in 2010 een Roemeense pensioenuitkering van € 1.336. De fiscus hield bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV over 2010 rekening met een aftrek elders belast van € 176. Deze aftrek was berekend aan de hand van een breuk met het bedrag van € 1.336 als teller en het bedrag van € 40.811 (wereldinkomen) als noemer. Deze breuk was vermenigvuldigd met een bedrag van € 5.377 aan Nederlandse inkomstenbelasting, dat belanghebbende over 2010 was verschuldigd. In geschil was of het Roemeense pensioen in de grondslag van de Nederlandse belastingheffing mocht worden betrokken. Volgens belanghebbende was dit niet mogelijk omdat dat pensioen ter heffing aan Roemenië was toegewezen. Hof Den Bosch wees belanghebbende erop dat Nederland op grond van het met Roemenië gesloten belastingverdrag belasting mocht heffen over het Roemeense pensioen. De inspecteur had bovendien conform het bepaalde in het Besluit voorkoming dubbele belasting een vermindering verleend op de verschuldigde inkomstenbelasting. De stelling van belanghebbende dat hij een hoger nettobedrag van zijn pensioen had overgehouden, als hij in 2010 in Roemenië had gewoond, mocht niet baten. Hij woonde in 2010 jaar in Nederland, en dus golden voor hem de regels van de Nederlandse belastingheffing. Het hof oordeelde dan ook dat de inspecteur het Roemeense pensioen op juiste wijze in de Nederlandse belastingheffing had betrokken.
Wet: artikel 10 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001
Verdrag: artikel 24 Belastingverdrag tussen Nederland en Roemenië 1998
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 27 maart 2015 (gepubliceerd op 13 april 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:1300
Geef een reactie