Als duidelijk is dat een debiteur zijn betalingsverplichting niet nakomt, kan een ondernemer om een teruggaaf van de gefactureerde en afgedragen btw terugvragen. In een zaak voor Rechtbank Noord-Nederland kwam een ondernemer met een ‘alternatief’: het opstellen van geantedateerde creditfacturen. Het resultaat was een forse naheffingsaanslag en een vergrijpboete van bijna 75% van die aanslag.
De desbetreffende ondernemer hield zich bezig met advertentieacquisitie. Hij vermeldde bedrijfsgegevens tegen vergoeding in een bedrijvengids. Diverse afnemers waren ontevreden over de verhouding tussen de vergoeding en de geleverde prestatie en betaalden hun facturen niet. In tegenstelling tot de inspecteur zag de rechtbank hier geen reden om te concluderen dat de ondernemer feitelijk geen belaste prestaties verrichtte. Maar daar was dan ook alles mee gezegd. Want ook de rechtbank vond de handelswijze van de ondernemer incorrect. De man had de btw op de creditfacturen niet zomaar mogen aftrekken van de af te dragen btw. Het ging hier immers niet om door andere ondernemers gefactureerde btw. Bovendien had de ondernemer moeten weten dat zijn handelswijze ten aanzien van de debiteurenadministratie onjuist was. Door creditfacturen op te stellen met dezelfde datum als de oorspronkelijke factuur (antedateren) voldeed de man te weinig omzetbelasting. De rechtbank geloofde evenmin dat de accountant van de onderneming deze handelswijze had aangeraden. De rechter ging in beginsel akkoord met de vergrijpboete van 75% van de aanslag, maar paste een vermindering van € 5.000 toe vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: artikelen 15, eerste lid, onderdeel a en 29, eerste lid, onderdeel a Wet OB 1968 en artikel 52 AWR
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 17 maart 2015 (gepubliceerd 30 april 2015), ECLI:NL:RBNNE:2015:1218
Geef een reactie