Een ruimere overgangsregeling die ook voordeel zou geven aan belastingplichtigen met minder substantiële pensioenen is volgens de staatssecretaris niet passend gezien de beperkte absolute inkomenseffecten voor deze groep. Dit blijkt uit de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het voorstel van wet tot goedkeuring van het belastingverdrag Nederland-Duitsland.
Het nieuwe verdragsbeleid is een integrale bronstaatheffing voor pensioenen en lijfrenten. Dit mede door het grote budgettaire belang dat ontstaat met het verlenen van de omkeerfaciliteit in de opbouwfase van pensioen of lijfrente. Deze verschuiving van het heffingsrecht van de woonstaat naar de bronstaat kan aanleiding geven tot negatieve inkomenseffecten voor betrokkenen. Om dit te voorkomen kan er worden gekeken naar een overgangsrecht voor deze situaties.
Alternatieven overgangsregeling
De huidige overgangsregeling is met name gericht op de genieters van meer substantiële pensioenen (vanaf circa € 35.000 per jaar). Om ook de kleinere pensioenen tegemoet te komen zijn er door de Kamer een aantal alternatieven geboden. Het eerste alternatief is om de eerste € 15.000 aan privaatrechtelijke pensioenen vrij te stellen. Een eenvoudige, maar onwenselijke verandering volgens de staatssecretaris. Nederland zou hiermee in veel gevallen volledig afstand van zijn heffingsmogelijkheden doen en daarmee volledige belastingvrijdom creëren voor de kleinere pensioenbedragen. De maximale tarieven in de huidige overgangsregeling zijn vastgesteld met het specifieke doel om met name voor de hogere pensioeninkomens een meer geleidelijke overgang te bewerkstelligen. Volgens de staatssecretaris doen de huidige percentages daarom ook wat ze moeten doen en zijn andere percentages – de tweede variant die in overweging is geven – niet nodig. Ook de gesuggereerde variant van het meer geleidelijk laten oplopen van de belastingdruk is naar mening van de staatssecretaris te weinig gericht op die belastingplichtigen voor wie de negatieve inkomensgevolgen het meest substantieel zijn. Deze variant zou immers ook voordeel bieden aan een forse groep belastingplichtigen die in Nederland slechts beperkt (volgens de laagste tariefschijven) wordt belast. Voor hen is een tegemoetkoming niet nodig.
Meer informatie: Nota naar aanleiding van het verslag inzake wetsvoorstel belastingverdrag Nederland-Duitsland
Geef een reactie