Een naheffingsaanslag die over een verkeerd tijdvak wordt opgelegd, blijft alleen in stand als op het aanslagbiljet voorkomende vermelding van het tijdvak van heffing op een duidelijke voor de belastingplichtige kenbare vergissing berust. Dit was niet het geval in de volgende zaak. De rechter vernietigde daarom de naheffingsaanslag inclusief de verzuimboete en de heffingsrente.
In het jaar 2000 verkocht een dga de aandelen in zijn bv en bleef daarna aan als bedrijfsleider. Bij de verkoop van het aandelenpakket bedong hij dat aan hem voor de duur van het dienstverband een bedrijfswoning om niet ter beschikking zou worden gesteld door de bv. De bv liet de bedrijfswoning bouwen op haar bedrijfsterrein en stelde deze ter beschikking aan haar voormalige dga. De bv had in eerste instantie geen voorbelasting teruggevraagd van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting voor de bouw van de bedrijfswoning. In 2008 maakte de bv alsnog bezwaar tegen de op aangifte voldane omzetbelasting over de periode 2004 en 2005. De inspecteur stelde naar aanleiding van het bezwaarschrift een boekenonderzoek in en concludeerde dat sprake was geweest van een integratielevering. De inspecteur ging ervan uit dat de bedrijfswoning in 2006 in gebruik was genomen, omdat de bv in haar eigen aangiften loonheffing pas vanaf januari 2006 loon in natura had aangegeven voor het gebruik van de bedrijfswoning. Er volgde daarom een naheffingsaanslag over 2006. Uit de documenten die de bv had overgelegd, bleek echter dat de woning al in 2005 in gebruik was genomen. Dit bracht de rechtbank tot het oordeel dat de naheffingsaanslag over het verkeerde tijdvak was opgelegd. Volgens de rechter berustte het op het aanslagbiljet voorkomende vermelding van het tijdvak van heffing niet op een duidelijke voor belanghebbende kenbare vergissing. De naheffingsaanslag en de daarmee samenhangende verzuimboete en heffingsrente kon om die reden niet in stand blijven.
Wet: artikel 3, lid 1, onderdeel h, Wet OB 1968 (tekst tot en met 2006)
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 maart 2015, (gepubliceerd op 7 april 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:1457
Geef een reactie