Als de rechter meent dat een document, dat niet is overlegd, relevant is voor een geschil, moet hij de betrokken partijen daarover informeren. De partijen hebben namelijk het recht om daarop te reageren.
Onlangs was Hof Den Bosch wat al te voorbarig geweest met zijn conclusie in een geschil over een navorderingsaanslag. Een man had als gastouder inkomsten genoten voor de opvang van zijn kleinkinderen, maar deze inkomsten niet opgegeven. De inspecteur stelde dat hij dit had ontdekt toen hij van de Landelijke Toezicht Organisatie (LTO) een bestand had ontvangen met gegevens van gastouders. De naam van de man zou ook in dit bestand staan. De ontvangst van dit bestand was volgens de inspecteur een nieuw feit. Hij had dit bestand echter niet overlegd, terwijl de gastouder het bestaan van dit bestand betwistte. Het hof oordeelde dat het bestand een stuk was dat betrekking had op de zaak. Door dit bestand niet te overleggen, had de Belastingdienst niet voldaan aan zijn bewijslast, zo redeneerde het hof. Maar de Hoge Raad oordeelde dat het hof te snel die conclusie had getrokken. Het hof had de betrokken partijen eerst de kans moeten geven om te reageren op het oordeel dat het document met gastoudergegevens een relevant stuk was. De Hoge Raad verwees de zaak daarom door naar Hof-Arnhem-Leeuwarden om met deze instructie de zaak af te handelen.
Wet: artikelen 8:31 en 8:42, eerste lid Awb en artikel 16, eerste lid AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 3 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:740
Geef een reactie