De invoering van een stelselwijziging wat betreft de medefinanciering van hulporganisaties (Medefinancieringsstelsel II), kent volgens de staatssecretaris van Financiën geen grond om de reikwijdte van resolutie BTW-283 te beperken. De resolutie wordt binnenkort geactualiseerd en verduidelijkt maar de reikwijdte wordt niet beperkt.
Indien een hulporganisatie in de situatie vóór MFS II als ondernemer gebruik kon maken van resolutie BTW-283 dan kan zij dat ook onder MFS II, als er overigens niets anders verandert dan de wijze van financiering via MFS II. Om het btw-nultarief te kunnen toepassen gold en geldt dat de betreffende hulporganisatie in ieder geval moet kwalificeren als btw-ondernemer. Daartoe moet zijn voldaan aan de voorwaarden die de Wet op de omzetbelasting 1968 daaraan stelt. De stelling dat de enkele deelname aan een project onder MFS II automatisch impliceert dat een hulporganisatie kwalificeert als btw-ondernemer vindt geen ondersteuning in de nationale dan wel Europese btw-regelgeving. Of sprake is van btw-ondernemerschap dient per individueel geval aan de hand van de concrete casus te worden beoordeeld.
Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat hulporganisaties vóór MFS II voor de uitvoering van ontwikkelingsprojecten veelal niet konden worden aangemerkt als ondernemers en ter zake ook geen beroep op de resolutie hebben gedaan. Dit beeld zal naar verwachting van de staatssecretaris onder MFS II niet veranderen. Een uitbreiding van de resolutie naar alle hulporganisaties die gelden ontvangen via MFS II acht hij niet aan de orde. Dit zou een aanzienlijke uitbreiding van de werking van resolutie BTW-283 betekenen die niet kan worden gebaseerd op de btw-regelgeving.
Meer informatie: Antwoorden op Kamervragen over de toepassing van resolutie BTW-283
Geef een reactie