Het vermoeden dat een belastingplichtige ten onrechte aftrek van voorbelasting heeft geclaimd, is voldoende grond voor naheffing maar niet voor het opleggen van een boete.
In de betreffende zaak waren een BV en de inspecteur het oneens over de aftrek van voorbelasting van een Porsche GT RS 4.0. Tevergeefs probeerde de inspecteur afspraken te maken voor boekenonderzoek om duidelijkheid te krijgen over de rechtmatigheid van de aftrek. Rechtbank Den Haag oordeelde dat de BV hierdoor niet was geslaagd in het bewijs dat de aftrek van voorbelasting gerechtvaardigd was. Naheffing was om die reden terecht.
Voor het opleggen van een verzuimboete ligt de bewijslast bij de inspecteur. Door het achterwege blijven van het boekenonderzoek had de inspecteur op zijn beurt naar het oordeel van de rechtbank niet aangetoond dat daadwerkelijk ten onrechte tot een te hoog bedrag teruggave was verleend. Hij was daarom niet geslaagd in het bewijs dat het belastbare feit zich had voorgedaan. Om die reden vernietigde de rechtbank de boetebeschikking.
Wet: artikel 20, artikel 67 AWR
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 3 juli 2015 (gepubliceerd 5 augustus 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:7937
Geef een reactie