De Hoge Raad heeft in een recent arrest geoordeeld dat het algemene belang van de ontvanger bij het innen van een belastingschuld geen rechtvaardiging vormt voor het niet horen van een aansprakelijk gestelde bestuurder.
In beginsel hebben bestuurders het recht om te worden gehoord als de ontvanger van de belastingen hen aansprakelijk wil stellen voor onbetaalde belastingschulden van hun bv. Het hoorrecht is geen absoluut recht, zo stelt de Hoge Raad. De fiscus mag het hoorrecht daarom onder voorwaarden beperken. Een belangrijke voorwaarde is dat de beperking het algemeen belang dient dat wordt nagestreefd met de desbetreffende maatregel. Bovendien mag de beperking van het hoorrecht niet de kern van de gewaarborgde rechten van de belanghebbende schaden. Daarnaast moet de ontvanger omstandigheden aanvoeren en rechtvaardigen waarom de bestuurder niet wordt ingelicht over het voornemen tot aansprakelijkstelling. De ontvanger kan daarbij niet volstaan met het verwijzen naar het algemene belang van de fiscus bij invordering van belastingschulden.
Wet: artikel 36, derde lid, IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad, 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2161
Geef een reactie