De fiscus stelde terecht een informatiebeschikking vast ten name van een stichting die belastingplichtig was voor de vennootschapsbelasting en omzetbelasting. Het feit dat de stichting fiscaal transparant was voor de vennootschapsbelasting was irrelevant, nu de mogelijkheid van fiscale transparantie niet geldt voor de heffing van omzetbelasting.
Het betrof een stichting die onder meer schaalmodellen van vrachtauto’s verkocht in een winkel en via internet. De stichting had twee met elkaar gehuwde bestuurders. Een eventueel batig saldo bij opheffing van de stichting kwam ter beschikking van de bestuurders, die daarvoor een bestemming konden aanwijzen. De lusten en lasten kwamen in feite voor rekening en risico van de bestuurders. Verder werd de stichting voor de vennootschapsbelasting als een transparant lichaam aangemerkt. Dat betekent dat de resultaten uit de stichting toegerekend werden aan de bestuurders. Dit gold echter niet voor de omzetbelasting. Omdat niet of niet geheel aan de administratieve verplichtingen werd voldaan, kreeg de stichting een informatiebeschikking opgelegd. Het hof vond dit terecht. De stichting had namelijk geen controleerbare en sluitende kasadministratie gevoerd. Ook werden zakelijke kasuitgaven uit privé-middelen voldaan, zonder dat daarvan voldoende en consequente vastlegging plaatsvond. Verder kwamen de ontvangsten uit de internetverkoop binnen op de privé bankrekening van de bestuurders. Deze privé bankrekening maakte geen deel uit van de administratie van de stichting. Het hof concludeerde op grond van deze feiten dat de stichting niet had voldaan aan de op haar rustende administratieplicht. De fiscus had dus terecht een informatiebeschikking opgelegd aan de stichting.
Wet: artikel 52 AWR
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29 april 2015 (gepubliceerd op 22 mei 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:3200
Geef een reactie