Een inspecteur mag ter zitting niet een ander standpunt innemen dan hij uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft ingenomen in zijn verweerschrift. Tot dit oordeel kwam Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
In de betreffende zaak had de inspecteur over de jaren 2008 tot en met 2010 navorderingsaanslagen IB/PVV met vergrijpboetes opgelegd aan een belastingplichtige. Maar toen de belastingplichtige hiertegen in beroep ging, verklaarde de inspecteur dit beroep gegrond met betrekking tot de navorderingsaanslag over 2008, omdat er voor het belastingjaar 2008 geen sprake zou zijn van een nieuw feit. Zowel het belastbare inkomen uit werk en woning als het premie-inkomen zouden daarom met € 9.831 moeten worden verminderd. Ter zitting kwam de inspecteur opeens terug op dit standpunt. Hij stelde bij het opstellen van zijn verweerschrift iets over het hoofd te hebben gezien, en daarom pleitte hij tijdens de zitting alsnog voor een ongegrondverklaring van het beroep tegen de navorderingsaanslag over 2008. Dit mocht echter niet van de rechtbank. De inspecteur had in zijn verweerschrift de navordering over een bedrag van € 9.831 expliciet prijsgegeven en daar mocht hij later niet meer op terugkomen. Voor het overige bleven de navorderingsaanslagen wel gehandhaafd.
Meer informatie: Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 april 2015 (gepubliceerd op 8 mei 2015), ECLI:NL:RBZWB:2015:1990
Geef een reactie