De ontvanger van de belastingen mag van Hof Arnhem-Leeuwarden bij het aansprakelijk stellen van inleners geen doelmatigheidsmarge hanteren. Dit is namelijk in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
In de zaak voor het hof had een bv in verband met een opdracht een eindredacteur en vier andere personeelsleden ingeleend. De uitlener droeg echter te weinig loonheffingen af, zodat de bv aansprakelijk werd gesteld. Nu had de uitlener aan diverse bedrijven personeel uitgeleend. De ontvanger had echter alleen inleners aansprakelijk gesteld bij wie de onbetaald gebleven belasting € 5.000 of meer bedroeg. Het ging hierbij om 58 inleners, terwijl minstens een paar honderd ‘kleine’ inleners buiten schot bleven. Hoewel het hanteren van deze doelmatigheidsmarge niet was bedoeld om de kleine inleners te bevoordelen, was het gelijkheidsbeginsel geschonden. Voor het antwoord op de vraag of men een inlener aansprakelijk kan stellen is de omvang van het desbetreffende bedrag niet van belang. Het hof wees ook erop dat uitvoerende instanties minder beoordelingsvrijheid hebben dan de wetgever. Op zich kan de ontvanger aansprakelijkheidstelling wel achterwege laten bij zeer kleine bedragen. Maar hij had niet aangetoond dat tot € 5.000 het niet rendabel was om te innen. Al met al zag het hof voldoende redenen om het beroep van de bv gegrond te verklaren en de beschikking aansprakelijkstelling te vernietigen.
Wet: artikel 34 IW 1990
Meer informatie: Hof Arnhem-Leeuwarden, 07 mei 2015 (gepubliceerd 12 mei 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:3263
Geef een reactie