Handel in zakelijke verhoudingen leidt in beginsel tot een overdrachtsprijs die gelijk is aan de waarde in het economische verkeer. Wellicht is voor de overdrachtsbelasting de waarde in het economische verkeer hoger. Mogelijk is namelijk dat tegenover de overdracht van de zaken rechten en/of verplichtingen staan die een waardedrukkend of -verhogend effect hebben gehad op de totale prijs.
Een B.V. kocht 71 onroerende zaken aan voor € 250 miljoen en betaalde € 15 miljoen overdrachtsbelasting. Naar aanleiding van een controle van de Belastingdienst taxeerde de Rijkstaxateur deze 71 onroerende zaken op € 326 miljoen. Vijf onroerende zaken leverde de B.V. nog dezelfde dag aan derden. In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de hoogte van de waarde in het economische verkeer van de verkregen onroerende zaken voor de bepaling van de overdrachtsbelasting. De B.V. is van mening dat de overeengekomen koopsom niet lager is dan de waarde in het economische verkeer.
Effect op de prijs
De inspecteur voert aan dat de waarde van de onroerende zaken in het economisch verkeer hoger is. Per afzonderlijke onroerende zaak moet de waarde in het economische verkeer worden bepaald. De factoren ‘package deal’ en snelheid zijn factoren die de totale koopprijs van een pakket onroerende zaken negatief kunnen beïnvloeden. De rechtbank bevestigt de zienswijze van de inspecteur. Als twee of meer onroerende zaken tegelijkertijd worden verkregen, dan is ook sprake van evenzovele belastbare feiten voor de overdrachtsbelasting. In beginsel is bij een transactie tussen derden de overeengekomen prijs zakelijk. Desalniettemin kan de waarde in het economische verkeer hoger zijn dan de overeengekomen prijs. De mogelijkheid bestaat immers dat tegenover de overdracht van de zaken rechten en/of verplichtingen staan die een waardedrukkend of -verhogend effect hebben gehad op de prijs.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de tijdsdruk waaronder de transactie tot stand is gekomen heeft geleid tot een niet-marginale korting op de koopsom. Voor de bepaling van de overdrachtsbelasting moet men deze factoren buiten beschouwing laten. Verder voert de rechtbank aan dat de taxaties door de Rijkstaxateur worden bevestigd door de verkoopprijzen van de onroerende zaken die kort daarna werden verkocht. Ook komt een erkende taxateur tot min of meer dezelfde waarden als de Rijkstaxateur. Voor de overdrachtsbelasting is de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaken € 326 miljoen.
Zie ook: Rechtbank Noord-Holland 11 februari 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:1023
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 11 februari 2019 (gepubliceerd op 19 februari 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:1024
Geef een reactie