In haar Tax Talks e-learning gaat mr. Mariëlle Schuurman in op de voortzettingseis in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Daarbij behandelt ze ook het effect van het omzetten van aandelen die met toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit zijn geschonken in preferente aandelen. Zo’n omzetting leidt tot het vervallen van de faciliteit, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
Een van de voorwaarden voor het toepassen van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) op aandelen is dat de verkrijger de aandelen nog minstens vijf jaren na de verkrijging in bezit houdt. De Hoge Raad definieert elke rechtshandeling, waardoor de eigenaar van de aandelen in een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft, die aandelen uit zijn vermogen in dat van een ander doet overgaan als een vervreemding. Hieronder vallen in beginsel ook fictieve vervreemdingen zoals het inkopen van aandelen en de overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel. In dit verband telt echter de inbreng in een onderneming niet als vervreemding, omdat de aandeelhouder feitelijk geen belang opgeeft. Hetzelfde geldt voor een fictieve vervreemding door het niet langer aanwezig zijn van een aanmerkelijk belang of het einde van de binnenlandse belastingplicht. Het certificeren van aandelen is onder voorwaarden evenmin een overtreding van het vervreemdingsverbod in de BOR. Een belangrijke voorwaarde is dat de certificaten zijn te vereenzelvigen met de aandelen.
Verkrijging preferente aandelen
Schuurman gaat vervolgens in op de bijzondere positie van preferente aandelen in de BOR van de Successiewet 1956 (en ook die van de Wet Inkomstenbelasting 2001). Men ziet preferente aandelen namelijk in principe als financieringsinstrument. Alleen als de verkregen preferente aandelen zijn gevormd in het kader van een bedrijfsopvolging, zijn deze aan te merken als ondernemingsvermogen. En dan alleen maar voor zover de waarde van deze aandelen ziet op ondernemingsvermogen. Daarnaast rust de voortzettingseis op zowel de verkregen preferente aandelen als de bij omzetting uitgegeven gewone aandelen. De voortzetter die binnen vijf jaren na de verkrijging van de preferente aandelen een deel van de bij omzetting uitgegeven gewone aandelen vervreemdt, wordt geacht ook de preferente aandelen te vervreemden.
Omzetting gewone aandelen in preferente aandelen
De verkrijger kan in verband met zijn toekomstige bedrijfsopvolging besluiten zijn verkregen gewone aandelen om te zetten in cumulatief preferente aandelen. Vindt deze de omzetting plaats tijdens de voortzettingstermijn, dan telt dit als een vervreemding van de verkregen aandelen. Op het moment van de omzetting is de verkrijger immers niet meer gerechtigd tot de toekomstige winsten of de volledige waardeontwikkeling van de aandelen. Maar stel nu dat de verkrijger een toekomstige schenker en/of erflater kan worden. Vanuit deze positie kan hij wel gewone aandelen in preferente aandelen omzetten. Dat kan dan betekenen dat de preferente aandelen in het kader van de voortzettingstermijn niet kwalificeren als ondernemingsvermogen (de BOR-SW wordt teruggenomen), maar wel in het kader van de bezitstermijn. Bij een toekomstige schenking of vererving is dan de BOR-SW toe te passen.
Meer weten?
Tax Talks is hét online learning platform voor fiscalisten. Wekelijks (40x per jaar) wordt een webinar of e-learning beschikbaar gesteld die u via het online platform kunt bekijken. Na het afronden van de bijbehorende kennistoets ontvangt u een certificaat en PE-punten. Bent u nog geen abonnee?
> Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 95!
Wet: art. 35b, vijfde lid, 35c en 35e SW 1956 en art. 4.16 Wet IB 2001
Besluit: Staatssecretaris van Financiën van 17 januari 2013, nr. BLKB2012/1221
Meer informatie: Tax Talks e-learning 27 juni 2019
Geef een reactie