Als diverse beroepsprocedures aan elkaar verknocht zijn, kan dat een rechtvaardiging zijn voor een langere duur van de beroepsprocedures. De Hoge Raad benadrukte onlangs nog maar eens dat niet per definitie sprake is van verknochtheid van zaken als in deze zaken dezelfde geschilpunten aan de orde zijn.
De redelijke termijn waarin men een beroepsprocedure moet afronden, kan worden verlengd als sprake is van diverse verknochte zaken. Het gevolg is dat in zo’n geval ook minder snel sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Maar de Hoge Raad stelt dat de belastingrechter niet te snel moet concluderen dat zaken verknocht zijn. Zie ook: ‘Fiscus moet rente betalen over late griffierechtvergoeding’. Ook Hof Arnhem-Leeuwarden had in zijn uitspraak van 1 mei 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:4323 te snel geoordeeld dat sprake was van verknochtheid van zaken, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad herhaalt dat de omstandigheid dat er vele andere zaken zijn waarin men dezelfde geschilpunten in wisselende samenstelling aan de orde stelt, de redelijke termijn niet kan doen verlengen. De belanghebbende, een vof die in beroep was gegaan tegen de voldoening van BPM, had daarom ook recht op een immateriële schadevergoeding omdat de hoger beroepsprocedure onredelijk lang had geduurd.
Wet: art. 8:95 Awb en art. 6:119 BW
Meer informatie: Hoge Raad 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1524
Geef een reactie