Lidstaten van de EU moeten met elkaar in overleg vaststellen in welke lidstaat een Rijnvarende verzekerings- en premieplichtig is. Nederland en Luxemburg hebben nog onvoldoende samengewerkt op dit gebied, zodat de rechter soms de belastingaanslagen moet verminderen.
In een zaak voor Hof Den Bosch was van een Rijnvarende zowel in Luxemburg als in Nederland sociale verzekeringspremies geheven. Van belanghebbende worden ook in Nederland premies volksverzekeringen geheven. Op basis van het Unierecht hadden Nederland en Luxemburg in overleg tot een oplossing moeten komen voor het probleem van dubbele premieheffing. Maar het hof constateert dat in deze zaak niets bleek van zo’n samenwerking. De dubbele premieheffing is het gevolg van een verdeling van de bevoegdheden tussen de belastingdienst en de SVB.
Niet bevoegd
De Belastingdienst stelde niet het bevoegde orgaan te zijn om in overleg te treden met Luxemburg. Daarom hief de inspecteur de premie volksverzekeringen ongeacht of in Luxemburg al was geheven. De SVB was wel het bevoegde orgaan om in overleg te treden met Luxemburg. De SVB was echter niet in overleg getreden omdat zij in Nederland niet over de heffing gaat. Het hof grijpt in om dubbele heffing van sociale verzekeringspremies alsnog ongedaan te maken. Daartoe vermindert het hof de belastingaanslagen voor de in Nederland geheven premie volksverzekeringen met de bedragen die geacht worden te zijn geheven in Luxemburg.
Verordening: art. 13 Verordening 883/2004/EG
Bronnen: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 augustus 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3140 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 augustus 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3141
Geef een reactie