De inspecteur neemt een risico als hij bewijs dat strafrechtelijk onrechtmatig is verkregen gebruikt om een aanslag vast te stellen. Maar de rechter weigert niet altijd zulk bewijs. In een oud, maar onlangs gepubliceerd arrest van de Hoge Raad blijkt dat een huiszoeking zonder rechterlijk verlof bij een derde te gebruiken bewijs kan opleveren.
De Belastingdienst had in deze zaak bewijsmateriaal verkregen uit een tweede huiszoeking die was gehouden bij een persoon. Deze persoon woonde in dezelfde plaats als de dga van een Zwitserse vennootschap. Naar aanleiding van dit bewijs legde de inspecteur de vennootschap een aanslag vennootschapsbelasting op. De vennootschap stelde dat de Belastingdienst het bewijs niet had mogen gebruiken, omdat het strafrechtelijk onrechtmatig was verkregen. De tweede huiszoeking had namelijk plaatsgevonden zonder rechterlijk verlof. De Hoge Raad redeneert het gebruik van strafrechtelijk onrechtmatig verkregen bewijsmiddelen door de Belastingdienst voor het vaststellen van de belastingschuld niet altijd is verboden. Zie ook: ‘Inspecteur mag onrechtmatig verkregen microfiches gebruiken’. Het gebruik van zodanige bewijsmiddelen is in ieder geval niet verboden als de fiscus de bewijsmiddelen niet heeft verkregen op een wijze die onrechtmatig was tegenover de belanghebbende. De Hoge Raad oordeelt dat deze uitzondering hier van toepassing is. Om te beginnen staat niet vast dat men voor de tweede huiszoeking opnieuw verlof aan de rechtbank hadden moeten vragen. Maar gesteld dat dit wel zo was, betekent dit niet dat de stukken die bij die tweede huiszoeking in beslag zijn genomen zijn verkregen op een manier die onrechtmatig was tegenover de vennootschap. Het onderzochte pand was immers niet in gebruik door de vennootschap. De inspecteur mag het bewijs gebruiken.
Wet: art. 67e AWR
Meer informatie: Hoge Raad 1 juli 1992 (gepubliceerd 7 oktober 2019), ECLI:NL:HR:1992:ZC5028
Geef een reactie