Medicijngebruik kan iemand minder alert maken, zodat hij vergeet zijn beroepschrift te frankeren. Onder zulke omstandigheden mag men de belanghebbende zo’n verzuim niet verwijten, aldus Rechtbank Noord-Nederland. En dus is het beroepschrift ontvankelijk.
Een vrouw was het oneens met de Belastingdienst over de berekening van haar verzamelinkomen over 2016. Zij wilde in beroep gaan. De laatste dag van de termijn voor het indienen van het beroepschrift was 18 december 2018. De rechtbank ontving het beroepschrift op 28 december 2018. Het beroepschrift zat in een ongefrankeerde envelop, waarop een datumstempel stond. Uit deze datumstempel bleek dat de envelop op 13 december 2018 was gecontroleerd op de frankering. De rechtbank concludeert dat de envelop op 13 december 2018 is verzonden. De vrouw verklaart dat zij de envelop per abuis niet heeft gefrankeerd omdat zij op dat moment minder alert was als gevolg van medicijngebruik. Zij had daarom ook haar dochter gevraagd haar te vergezellen bij het posten van het beroepschrift. De rechtbank oordeelt dat het verzuim de vrouw niet valt te verwijten. Daarbij speelt een rol de vrouw het beroepschrift daadwerkelijk voor het einde van de beroepstermijn, zij het ongefrankeerd, op de post heeft gedaan. Haar beroepschrift is dus ontvankelijk. Helaas voor de vrouw oordeelt de rechtbank vervolgens dat de inspecteur het verzamelinkomen over 2016 correct heeft berekend. De rechter verklaart haar beroep daarom ongegrond.
Wet: art. 6:7, 6:9 en 6:11 Awb
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 1 augustus 2019 (gepubliceerd 8 oktober 2019), ECLI:NL:RBNNE:2019:3745
Geef een reactie